In het kader van de Week van Gelijke Kansen, waarin we maatschappelijke initiatieven uitlichten, doet Josje van der Meer (directeur van Stichting Nederlands Debat Instituut) een oproep aan het nieuwe kabinet. Er gaat namelijk veel goed, maar er valt ook nog veel winst te behalen op het gebied van kansengelijkheid in het onderwijs.

De Nederlandse overheid luistert te weinig naar de stem van jongeren bij het maken van beleid. Zo oordeelt het Kinderrechtencollectief. En dat terwijl dit in onder andere het VN Kinderrechtenverdrag is vastgelegd. VN-lidstaten zijn verplicht om te luisteren naar jongeren, iets wat onze regering dus te weinig doet. Door de stem van jongeren links te laten liggen worden jongeren letterlijk en figuurlijk minder gehoord dan andere leeftijdsgroepen. Dit leidt onlosmakelijk tot kansenongelijkheid. Om over het verschil in kansen tussen jongeren nog maar te zwijgen.

Laten we beginnen bij de kern: iedereen moet de kans krijgen om mee te kunnen doen in onze maatschappij. En hoewel er veel positieve ontwikkelingen zijn, zo laten we deze week zien tijdens de Week van Gelijke Kansen, is er  nog genoeg ruimte voor verbetering. Bijvoorbeeld in het burgerschapsonderwijs, hier kan én moet een nieuw kabinet meer initiatief in nemen. In ons samenwerkingsverband zien we dit elke dag.

Ongelijkheid vmbo en havo/vwo
Het is misschien een ongemakkelijke waarheid, maar er zit nog een enorm verschil in het  burgerschapsonderwijs voor vmbo- en havo- en vwo-leerlingen. Waar vmbo’ers vaak nog leren dat ‘een goed burger zich aan de wet houdt’, krijgen havisten en vwo’ers les over onder andere zelfontplooiing en een ‘waardevolle bijdrage leveren aan de maatschappij’. En hoewel beide aspecten even urgent zijn, werkt dit indirect kansenongelijkheid in de hand. Hoe? Doordat havisten en vwo’ers wel vanaf het begin de kennis en handvatten meekrijgen om actief te participeren in onze maatschappij en vmbo’ers niet. Dit draagt onder andere negatief bij aan een lager zelfbeeld van vmbo-leerlingen en geeft hen het gevoel dat zij er ‘minder bij horen’.

Is het dan echt zo slecht gesteld? Nee, er gebeurt ontzettend veel om óók vmbo-leerlingen te betrekken bij onze democratische samenleving én om ze te helpen op individueel vlak. Maar de overheid kan en móet hier een grotere rol in pakken. De laatste jaren is er met subsidiepotjes gestrooid en is in 2021 de wet ‘Verduidelijking van de burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs’ ingevoerd. Scholen moesten vanaf dat moment burgerschapsonderwijs geven. Maar hoe je daar als school concreet invulling aan geeft? Daar blijft de wetgeving vaag over. En mede door het lerarentekort en de hoge werkdruk in het onderwijs heeft dit, zeer begrijpelijk, niet één twee drie een vaste plek gekregen in het curriculum. Terwijl voor de zelfontplooiing van kinderen burgerschapsonderwijs cruciaal is.

Als we op de lange termijn meer kansengelijkheid willen binnen ons onderwijs, zullen we dit verschil in burgerschapsonderwijs moeten aanpakken. Scholen zijn hier gelukkig ook al druk mee bezig. De overheid kan alleen niet verwachten van scholen om dit geheel zelf op te lossen. Gelukkig ligt er al een stevige basis van maatschappelijke organisaties die elke dag keihard bezig zijn om het sociaal en cultureel kapitaal van jongeren te versterken, en op die manier het ‘maatschappelijk weefsel’ te verankeren en kansenongelijkheid te bestrijden. Als Stichting Nederlands Debat Instituut zetten wij debatteren in als werkvorm om jongeren vaardigheden aan te leren die van groot belang zijn voor deelname aan de democratische samenleving.

Maar om écht constructief impact te maken is samenwerking vereist. Een samenwerking die wij zijn aangegaan heeft concreet vorm gekregen in het Samenwerkingsverband Kansengelijkheid en Burgerschapsonderwijs. Binnen dit samenwerkingsverband biedt een vijftal maatschappelijke organisaties een samenhangend aanbod aan om invulling te geven aan burgerschapsonderwijs en zo kansengelijkheid in het onderwijs te vergroten. Daarmee slaan we twee vliegen in één klap. We versterken het sociaal en cultureel kapitaal van jongeren én helpen scholen bij de invulling van burgerschapsonderwijs. Hoe dat in de praktijk eruit ziet? Dat laten we zien tijdens de Week van Gelijke Kansen.

Maatschappelijke organisaties, scholen én de overheid hoeven niet elke keer het wiel opnieuw uit te vinden. Het onderwijs en maatschappelijke organisaties hebben ontzettend veel expertise in huis. Maar willen we op lange termijn ook écht verandering? Dan moet de overheid een grotere rol op zich nemen. Daarom, mijn oproep aan het nieuwe kabinet: kijk om je heen. Tal van maatschappelijke organisaties staan te trappelen om de handen in een te slaan en daarmee de kansengelijkheid in het onderwijs te vergroten. Zie dit als een kans om het onderwijs te ontlasten. Maak een lange termijnplan inclusief bijbehorende financiering en faciliteer maatschappelijke initiatieven. De verbindende factor is er al: ieder verloren talent is er één teveel.


De Week van Gelijke Kansen is een initiatief van JINC in samenwerking met Petje af, Stichting MOVE, Jong Ondernemen, SKB en Stichting Nederlands Debat Instituut.