In de Week van Gelijke Kansen richten we de schijnwerpers op het onderwerp kansengelijkheid onder jongeren in Nederland. Met een blik op de naderende Tweede Kamerverkiezingen vraagt JINC aan politieke partijen hoe zij dit onderwerp op hun agenda gezet hebben. Voor D66 gaat JINC in gesprek met de fractievoorzitter en tweede op de kieslijst Jan Paternotte: ‘Kansengelijkheid is de kern van onze partij.’

In deze verkiezingen is ‘bestaanszekerheid’ een veelbesproken onderwerp. Als we bestaanszekerheid proberen te begrijpen, kunnen we er niet omheen om ook naar het vraagstuk gelijke kansen onder jongeren te kijken. Wat is de stand van gelijke kansen in Nederland op dit moment?

Jan Paternotte: In vergelijking met de rest van de wereld is het natuurlijk allemaal nog redelijk goed. Maar ik heb wel het idee dat de kansengelijkheid in Nederland verminderd is in de afgelopen dertig jaar. De verschillen zijn wat dat betreft groter geworden. Het maakt meer uit waar je wieg stond voor wat jouw kansen in het leven zijn. En dat is zonde omdat we iedereen nodig hebben.’

In het verkiezingsprogramma vallen de termen “radicale kansengelijkheid” en “radicale gelijkwaardigheid” in het oog. De gedachte hierachter is volgens Paternotte een ingrijpende veranderingen in het onderwijssysteem.

Kinderopvang
‘Wij willen een grote stelselwijziging die dit voor elkaar kan krijgen en onze inzet op bijna gratis kinderopvang is daarin heel belangrijk. Voordat kinderen überhaupt op de basisschool aankomen, ontstaan er al verschillen. Sommige kinderen blijven thuis, andere gaan naar voorschoolse educatie, peuterspeelzaal, en anderen gaan naar de kinderopvang. Dat zijn kinderen met allemaal verschillende achtergronden, maar echt samen spelen ongeacht hun afkomst is er al niet bij omdat sommige kinderen naar de kinderopvang gaan en sommige ouders dat niet kunnen betalen. Het ene kind is bij de ene plek niet welkom en het andere bij de andere niet. We pleiten daarom voor een gratis kinderopvang zodat kinderen echt gezamenlijk kunnen starten. Scholen zijn nu soms zelfs een voortzetting van een voor- en vroegschoolse educatie waardoor veel kinderen met een taalachterstand beginnen. Of een voortzetting van de private kinderopvang waar natuurlijk juist vaak kinderen op zitten die helemaal geen taalachterstand hebben. We hopen dat onze stelselwijziging tot meer gemengde scholen leidt.’

Lerarentekort 
‘We hebben een enorm tekort aan leraren en daarom willen we meer mensen de lerarenopleiding in trekken. Het vak van leraar moet voor meer mensen aantrekkelijker worden. Heel veel mensen die misschien leraar zouden willen worden, kunnen niet even hun baan opzeggen om een opleiding te volgen waar ze geen geld voor krijgen. We willen het voor zij-instromers makkelijker maken door de “ik-word-leraarbeurs” in te voeren. Zo krijgen zij-instromers een half jaar lang een beurs waarvan ze dan op dat moment kunnen leven en die dan uiteindelijk kwijtgescholden kan worden als ze een bepaald aantal jaar als leraar gewerkt hebben. Op die manier staan ook meer mensen voor de klas die ook nog eens werkervaring buiten de klas hebben opgedaan en die ook een voorbeeld kunnen zijn voor veel leerlingen.’

‘D66 zet zich altijd in voor extra geld voor het onderwijs. Dat geld moet direct naar de scholen. Ik weet nog dat er in 2013 in een groot herfstakkoord was gesloten dat elk jaar 500 miljoen euro extra naar het onderwijs moest gaan. Het geld ging toen allemaal naar de besturen. De bestuurders van scholen hadden het soms best lastig en gingen daarom geld inzetten om reserves op te bouwen of om bepaalde lasten af te dragen. Ik was destijds gemeenteraadslid en toen ik met de scholen ging bellen werd me duidelijk dat de scholen helemaal niet konden vertellen wat er met die 500 miljoen was gebeurd. Of die wisten helemaal niet dat dat geld er überhaupt was. Behalve de scholen die zichzelf bestuurden, die konden prima vertellen wat er met het geld gebeurd was want die hadden dat geld direct op hun rekening gekregen. En vanaf dat moment hebben wij gezegd: als we extra geld in het onderwijs willen steken om de werkdruk van docenten te verlagen, dan moet het ook direct naar de scholen. Als je ervoor zorgt dat leraren zich echt kunnen richten op het onderwijs in de klas en op de leerlingen, dan is dat het beste voor het onderwijs.’

Rijke schooldag
‘Dan gaat het door met het investeren in onderwijs. Veel jongeren krijgen alleen de kans om hun talent voor muziek of sport te ontwikkelen als hun ouders dit kunnen betalen. Wij willen dat alle jongeren die kans krijgen. Daarom hebben we de rijke schooldag bedacht. Jongeren krijgen een warme lunch, een gezonde maaltijd op school, omdat ook daar natuurlijk veel ongelijkheid in zit. Dat zijn hele grote wijzigingen waar we met elkaar veel geld voor uittrekken, maar die zich volgens ons ook uitbetalen. Want als je echt gelijke kansen hebt, dan kun je alle talent benutten en dan ben je als land met elkaar veel beter af.’

‘De rijke schooldag willen we op elke school. Als je echt gelijke kansen wilt, zal je soms ongelijk moeten behandelen. Dat betekent dat je meer geld geeft aan de scholen in gebieden met een sociaaleconomisch achterstand, omdat het nu eenmaal zo is dat veel docenten toch het liefste lesgeven op een school waar de uitdagingen iets minder groot zijn.’

‘We willen bereiken dat kinderen met verschillende achtergronden in de kinderopvang elkaar tegenkomen en dat je dan scholen hebt waar niet al die segregatie in zit. Dat door de rijke schooldag deze jongeren ook na schooltijd met elkaar sporten en cultuurlessen krijgen. Dan haal je veel ongelijkheid weg. Dan kunnen er ook makkelijk vriendschappen gesloten worden die ook minder afhangen van de achtergrond van ouders. Dat is heel erg belangrijk voor sociaal kapitaal, zoals veel mensen kennen die je vooruit willen helpen.’

Brugklassen
‘Wat ook een rol speelt is de manier van selectie. Als je heel vroeg selecteert en kinderen heel vroeg uit die sorteerhoed laat komen, om het even met Harry Potter te vergelijken, worden ze op een bepaald pad gezet. Dat is lastiger voor kinderen die misschien meer tijd nodig hebben om hun talent te ontdekken, omdat ze nou eenmaal thuis niet al de taal goed spreken of coaching krijgen. Daarom willen wij dat de selectie pas later plaatsvindt.’

‘Een acceptatieplicht voor scholen is ook echt heel erg belangrijk. We hebben in Nederland bijzonder onderwijs, en dat is op zich prima. Maar dat wordt echt te vaak benut om kinderen buiten de deur te houden die waarschijnlijk wat meer aandacht nodig zullen hebben. Dat is slecht voor de kansengelijkheid. Het is niet van deze tijd om vanwege de grondslag van een school een kind te weigeren. Als je een publiek gefinancierde school bent dan moet je er ook voor iedereen zijn.’

‘Er zijn landen waar je een veel latere selectie hebt. In Nederland vindt de selectie behoorlijk vroeg plaats. Maar als een structuur er eenmaal staat dan is het ongelofelijk moeilijk om die even te veranderen. Wel staat dit inderdaad duidelijk in de adviezen. Daar moeten we wat ons betreft nu wel stappen mee gaan zetten.’

Lees ook de interviews met Bastiaan Meijer (SP) en Esmah Lahlah (Groenlinks – PVDA).


De Week van Gelijke Kansen is een initiatief van JINC in samenwerking met Petje af, Stichting MOVE, Jong Ondernemen, SKB en Stichting Nederlands Debat Instituut.