In de Week van Gelijke Kansen richten we de schijnwerpers op het onderwerp kansengelijkheid onder jongeren in Nederland. Met een blik op de naderende Tweede Kamerverkiezingen vraagt JINC aan politieke partijen hoe zij dit onderwerp op hun agenda gezet hebben. Voor GroenLinks-PvdA gaat JINC in gesprek met Esmah Lahlah. Zij is in Tilburg wethouder met de portefeuille voor bestaanszekerheid, kansengelijkheid en talentontwikkeling en tweede op de kieslijst GroenLinks-PvdA: ‘Onderwijs is de motor voor gelijke kansen, of zou dat in ieder geval moeten zijn.’
Termen als ‘armoede’ en ‘sociale ongelijkheid’ vinden we meteen in het voorwoord van het verkiezingsprogramma van GroenLinks-PvdA. Onderwijs en een sociaal vangnet zijn daarin belangrijke onderdelen. Wat is volgens Esmah Lahlah de stand van gelijke kansen in Nederland op dit moment?
‘Ik heb de indruk dat de vanzelfsprekendheid dat generaties het beter doen dan de generatie daarvoor, er niet meer is. Deze vanzelfsprekendheid staat duidelijk onder druk en ik ben heel blij dat er meer aandacht voor is: niet alleen voor het bevorderen van kansengelijkheid maar ook het bestrijden van ongelijkheid. Als je om je heen kijkt, zie je een groot aantal problemen waar jongeren mee te kampen hebben, bijvoorbeeld een betaalbare woning krijgen. Dat is geen vanzelfsprekendheid meer. Rond kunnen komen is geen vanzelfsprekendheid meer. Het onderwijs kunnen volgen wat bij je past, wat bij je talenten past, is ook niet altijd een vanzelfsprekendheid. Die kansengelijkheid is helaas minder vanzelfsprekend en vandaar dat het ook een belangrijk thema is bij GroenLinks-PvdA. Het leeft enorm in onze partij.’
‘Ik heb nu een portefeuille die gericht is op bestaanszekerheid, kansengelijkheid en talentontwikkeling. Ik ben gevraagd om serieus na te denken over de stap naar Den Haag, wat ik dus ook heb gedaan, onder andere om deze thema’s verder te brengen. Hoe zorgen we ervoor dat iedereen waardig mee kan doen en de beste versie van zichzelf wordt. En dat begint al bij een kansrijke start. Daarom willen we ook een ‘nationale jeugdstrategie’ gaan ontwikkelen, waarbij de minister-president de regie gaat voeren, omdat dat natuurlijk tal van beleidsterreinen en ministeries raakt.’
‘Eén van de belangrijkste speerpunten, en dat is het al helaas lange tijd niet meer, is natuurlijk het onderwijs als belangrijke emancipatie-machine. Onderwijs is de motor voor gelijke kansen, of zou dat in ieder geval moeten zijn.’
Onderwijs als motor voor gelijke kansen
‘Wat gaan we daaraan doen? We kijken naar het grotere geheel, het begint al op jonge leeftijd. De eerste 1000 dagen zijn enorm belangrijk. Wij streven naar gratis kinderopvang als basisvoorziening voor ieder kind om een sterke start te bieden en kansenongelijkheid zo snel mogelijk aan te pakken, maar echt als een basisvoorziening om een sterke start te bieden. Ook kijken we naar de overgang van basisschool naar middelbaar onderwijs. We willen later selecteren: een minimale periode van drie jaar, omdat we zien dat kinderen soms nog wat meer de tijd nodig hebben om te rijpen dan die twaalf jaar. Door onderadvisering tegen te gaan geef je kinderen natuurlijk ook langer de tijd om hun potentieel te kunnen ontwikkelen.’
Naar meer duurzame onderwijshervormingen
‘Als je het hebt over die latere selectie moet je het ook over de leerkrachten hebben. Op het moment dat je investeert in betere arbeidsvoorwaarden, meer zeggenschap van de leerkracht en het vakmanschap bevordert, dan verbetert ook het werkplezier. Zo maak je het beroep aantrekkelijker en verlaten er minder leerkrachten het onderwijs. We hebben ze namelijk hard nodig. Het is belangrijk dat je hele goede en betrokken leraren voor de klas hebt die het kind en het gezin ook echt zien. Ik pleit voor bonussen om leraren te behouden op scholen waar dit het hardst nodig is. Dit is een benadering die we kunnen overnemen van het succesvolle voorbeeld in Amsterdam, waar leraren bonussen ontvangen voor hun toewijding aan scholen. De leraren moeten zich kunnen richten op hun vakmanschap, dus als je daar goede arbeidsvoorwaarden aan koppelt en het beroep weer op waarde schat, dan vergroot je ook weer de aantrekkelijkheid van het beroep.’
‘Terwijl we zien dat het onderwijsniveau daalt en het onderwijs niet meer de grote gelijkmaker is, vraag je je af waarom we nog steeds jongeren op een leeftijd van twaalf jaar selecteren op hun vervolgstudie. De afgelopen kabinetten hebben de voorkeur gegeven aan kleine veranderingen, maar het onderwijs heeft dringend behoefte aan fundamentele (systeem)veranderingen. Hoewel dit wellicht niet in één of twee jaar kan worden gerealiseerd, is het van groot belang dat we het gesprek hierover voeren en stappen nemen. In alle eerlijkheid denk ik dat het thema niet voldoende heeft geleefd en zeker niet waar het vraagt om veranderingen van een iets langere adem.’
Kansengelijkheid in de praktijk
‘Ik moet in alle eerlijkheid zeggen dat ik heel blij ben met jullie. Wat jullie doen is een hele praktische benadering van kansengelijkheid waar je geen grote systeemverandering voor nodig hebt. Je brengt gewoon jongeren in contact met het bedrijfsleven, waardoor ook het beeld bij het bedrijfsleven verandert.’
‘Dit soort initiatieven vergroten de kracht van het sociaal kapitaal van jongeren en creëren bewustwording bij werkgevers en bedrijven over diversiteit en inclusie. Ik geloof dat jullie en vergelijkbare initiatieven op lokaal niveau kunnen worden verankerd in educatieve agenda’s om kansengelijkheid te bevorderen. Het lijkt nu dat soms een toevalligheid te zijn waar jongeren en leerlingen gebruik kunnen maken van JINC of niet.’
‘We hebben de rol van dit soort organisaties en de financiering niet opgenomen in ons verkiezingsprogramma, want we denken dat dit vraagstuk niet enkel op landelijk niveau geregeld kan worden. En als je dan dergelijke organisaties in de lokale gemeenschap kunt verankeren en toegang hebt tot lokale middelen, kun je niet alleen bij jongeren het vuurtje aanwakkeren, maar ook een directe verbinding met het regionale bedrijfsleven tot stand brengen. Dit is van groot belang en super waardevol. Dus daar zie ik nog wel kansen.’
Publieke karakter van het onderwijs
‘Verder wil ik graag extra aanbod op scholen creëren en het publieke karakter van het onderwijs benadrukken. We zetten in op financiering, idealiter structurelere financiering. We willen bijles tegen achterstanden en die bijles niet vanuit een commercieel karakter. We streven ernaar juist dat publieke karakter te beschermen en groter basisaanbod vanuit school te bieden. Zo boosten we kansengelijkheid waar het niet vanzelfsprekend is. Daarin willen we onderscheid maken.’
Werken en stemmen na de middelbare school
En hoe gaat het verder nadat jongeren de middelbare school hebben afgerond? ‘We moeten ook de financiering van het MBO gelijkwaardig maken aan die van het HBO en de universiteit. Er zou geen onderscheid moeten zijn tussen de waardering van de praktisch georiënteerde opleiding en een wat meer theoretisch georiënteerde opleiding. Daarnaast gaat het ook over stageplekken. Daar moeten we gesprekken voeren met werkgevers, we willen ook gelijke stagevergoedingen. Die gelijkwaardigheid moeten we gewoon regelen.’
‘Wij vinden het ontzettend belangrijk dat de jongeren bij de politiek ook worden betrokken, nog meer dan nu. Die betrokkenheid, één van de maatregelen die we daarvoor willen nemen is de stemgerechtigde leeftijd naar 16 jaar te brengen. Natuurlijk moeten we ook heel gericht onder jongeren actieve campagnes voeren om die verkiezingsopkomst te vergroten om de vertegenwoordiging van jongeren zichtbaar te maken. Want als zij zich vertegenwoordigd zien dan zijn ze ook per definitie vaak meer betrokken en hebben ze ook een betere stem en kunnen ze hun stem ook laten horen.’
Lees ook de interviews met Bastiaan Meiijer (SP) en Jan Paternotte (D66).
De Week van Gelijke Kansen is een initiatief van JINC in samenwerking met Petje af, Stichting MOVE, Jong Ondernemen, SKB en Stichting Nederlands Debat Instituut.